bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: De Nederlandsche stad- en dorpbeschrijver Deel 3 (van 8) by Ollefen Lieve Van Brouwer Anna Catharina Illustrator

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 1670 lines and 104235 words, and 34 pages

Illustrator: Anna Catharina Brouwer

Release date: November 18, 2023

Original publication: Amsteldam: H.A. Banse, 1797

DE NEDERLANDSCHE STAD- EN DORP-BESCHRIJVER;

door L. VAN OLLEFEN.

Het spinwiel, weefgetouw, de drokke Zeevaardij, De baggerbeugel, ploeg, de nutte melkerij, En vischvangst, doen ons Gooi- en Amstelland beschouwen, Wier staat en lot dit boek ons duidlijk zal ontvouwen.

te Amsteldam, bij H. A. BANSE, in de Stilsteeg. 1795.

INLEIDING.

BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN AMSTELLAND IN 'T ALGEMEEN.

Ofschoon wij hier en daar in ons werk reeds iet van Amstelland in 't algemeen gezegd hebben, ter oorzaake wij ons werk stukswijze, ja zelfs bij zeer kleine gedeelten in 't licht doen komen, en des genoodzaakt zijn op deeze of geene plaats zo veel van een Land of district in 't algemeen te zeggen, als tot het w?l verstaan der beschrijvinge van een bijzonder pleksken deszelven vereischt wordt, zullen wij echter, om aan onze gewoone orde in het zamenstellen van de boekdeelen des geheelen werks, te blijven beantwoorden, ook hier de in het hoofd deezer Inleiding gemelde algemeene beschrijving, laaten voorafgaan.

Wat dan vooreerst betreft de

LIGGING,

Van Amstelland, deeze kan gezegd worden te zijn grenzende ten noorden, of liever noord-oosten aan het IJ, ten oosten aan de Muiderban, Weesperkerspel, en de Bijlmermeir; ten zuiden, zuidoosten, en zuidwesten paalt het aan de Provincie van Utrecht; ten westen heeft het een gedeelte van Kennemerland: in onze beschrijving van Amstelveen, bladz. 2. tekenden wij reeds aan hoe Amstelland, door de rivier den Amstel, in twee deelen gescheiden, en aan de westzijde Nieuwer-Amstel, aan de oostzijde Ouder-Amstel genoemd wordt: gezegde rivier neemt zijnen aanvang omtrent drie uuren ten zuidwesten der stad Amsteldam, naamlijk aan de zamenvloejing der watertjens de Drecht, de kromme Mijdrecht, of Miert, loopende voorbij Ouderkerk in en door Amsteldam voornoemd, in het IJ.

De gezegde ligging is bepaaldlijk die van het Bailluwschap, dat niet verward moet worden mee het Dijkgraafschap, waarvan nader.

De eigenschap van den grond deezer Landstreek, hebben wij in onze gemelde beschrijving van Amstelveen reeds opgegeven, men voege nog bij het geen wij aldaar wegens de voordbrengselen van Amstelland gezegd hebben, dat er veel moes op gewonnen wordt, die men meestal te Amsteldam vertiert.

NAAMSOORPRONG.

Deeze moet zekerlijk gezocht worden in de ligging, naamlijk, gelijk wij gezegd hebben, ter wederzijde van de rivier de Amstel, betekenende de naam Amstelland derhalven, Land aan den Amstel gelegen; doch wat de oorsprong van den naam der rivier zelve, aanbelangt, desaangaande vinden wij niets aangetekend.

OUDHEID.

In onze meergemelde beschrijving van Amstelveen, zagen wij reeds hoe Amstelland van ouds niet behoorde onder de eigendommen van de Hollandsche Graaven, maar eene bijzondere Heerelijkheid van den huize Van Amstel was, en de Heeren, uit dit huis, worden reeds op het jaar 1019 genoemd, weshalven men kan bepaalen dat Amstelland reeds langer dan zeven en een halve eeuw onder dien naam bestaan heeft.

GROOTTE.

Wat deeze betreft, alvoorens dezelve zo na mogelijk te bepaalen, moeten wij aantekenen, dat de grootte van Amstelland alleenlijk moet verstaan worden van het Bailluwschap van dien naam, waarvan wij ook eigenlijk thans spreeken: want het Hoogheemraadschap van Amstelland, beslaat eene veel grootere uitgebreidheid: onder het Bailluwschap dan behooren de volgende Ambachten, als dat van

Morgen. Roeden. Huizen.

behalven verscheidene Molens.

Men kan derhalven Amstelland, na genoeg, bepaalen te beslaan eenen grond van meer dan 9100 morgen groot; waarop 1600 huizen en veele molens gevonden worden.

De gemelde deelen, waaruit Amstelland bestaat, bevatten ieder weder eenige onderdeden, en wel als volgt:

Het Ambacht van

Ouderkerk, wordt verdeeld in de Ronde hoep, Groot Duivendrecht, Klein Duivendrecht, Holendrecht. Amstelveen, in de Buitenveldersche polder, de Amstelveensche of Middenpolder, de Bovenkerker polder, de Legmeer, voords in de buurten, Over Ouderkerk, Waardhuizen, Zwaluwen buurt, de Nes, de Overtoomsche of Heilige weg, tot aan het gebied van Amsteldam, de Noorddammer brug, en de Hand van Leiden. Diemen, in Diemen, Overdiemen, Diemerdam, en Diemerbrug: ten aanzien van de gadering wordt dit Ambacht ook verdeeld in de buurten: Bovenkerk, Buitenkerk, Overdiemen en Outersdorp, bij Zeeburg, of Jaap hannes. Waverveen, wordt verdeeld in drie polders, naamlijk de Gemeene polder, of Beoosten Bijleveld, de Hollandsche polder, en Benoorden de Zuwe.

De gezegde dorpen, hebben, ieder op zig zelf, hooge Jurisdictie, en zit de Bailluw van Amstelland te recht met Schepenen van ieder dorp, uitgenomen dat Waverveen, in 't Crimineele, onder Ouderkerk behoort.

Het

WAPEN

Van het Bailluwschap van Amstelland, is denkelijk geweest dat van het geslacht van Amstel: voor het Hoogheemraadschap wordt gebruikt een rond wapenschild, met een keizerlijke kroon er boven; van achter hetzelve vertoonen zig de koppen, vleugels en pooten van een dubbelden arend: in het schild zijn geplaatst de wapens van Amsteldam, Weesp, Ouderkerk, Amstelveen, Diemen en Waverveen, als leden van het Hoogheemraadschap.

GEBOUWEN.

Hier onder moeten wij brengen het Gemeenelandshuis, staande op den dijk bij Jaap Hannis, niet ver van de IJperslooter sluis; wij hebben hetzelve in onze aantekeningen wegens Diemen, reeds ten breedsten beschreven: zie aldaar, bladz. 8. enz.

In Amstelland liggen verscheidene

SLUIZEN.

Van welken de voornaamsten zijn

De IJperslooter sluis } zie over dezelven gemelde onze beschrijving -- Diemerdammer sluis } van Diemen. bladz. 9.

REGEERING.

Oudtijds was er een Pluimgraaf over de zwaanen, en een afzonderlijke Rentmeester; de Bailluw voerde alleen het recht van de jagt, zo als thans over geheel Amstelland door hem wordt ge?xerceerd.

Op wat wijze de Bailluw verkozen wordt, is in onze beschrijving van Diemen, bladz. 9. reeds gezegd.

Zie wegens de Regeering van het Watergerecht, vervolgends onder onze afdeeling, ten opschrifte voerende: Het Dijkgraaf- of, Hoogheemraadschap van Amstelland.

Van de

GESCHIEDENIS

Van Amstelland in 't algemeen, hebben wij in onze beschrijving van Amstelveen, meergemeld, reeds iet gezegd; thans zullen wij er breeder van spreeken: op het jaartal, onder 't voorgaande art. Oudheid, genoemd, naamlijk 1019, vindt men wel, gelijk aldaar gezegd is, van de Heeren Van Amstel gemeld, doch niet in hoedanigheid van vrije bezitters der Heerelijkheid van hunnen naam, maar als Leenmannen der Utrechtsche kerk: in 1155 bezat Egbert van Amstel de Heerelijkheid van Amstel nog als zodanig, naamlijk als Leenroerig van Utrecht; hij werd, om zekeren twist met den Bisschop, gebannen, doch verzoende zig met hem op bevel van den Keizer, welke zoen echter weder tot nadeel van hem was, want daarin werd bepaald dat hij het geen hij in Amstel leenroerig bezeten had, nu slechts als Stedehouder des Bisschops zoude behouden: deezen zijn zoon, Gijsbrecht de Eerste, Heer van Amstel, vinden wij echter weder als Leenman van den Bisschop van Utrecht vermeld; onder de regeering van deezen moest Amstelland, om zijn gedrag in het bekende geval van Graave Lodewijk van Loon, veel lijden; want het werd om die reden in 1204, door de Kennemers, die den Amsteldijk doorgestoken hadden, met rooven en branden geheel verwoest; dit echter moesten zij naderhand door eene somme gelds boeten: na dien tijd vinden wij bestendig de Heeren Van Amstel, als Leenmannen van de Utrechtsche kerk, met betrekking tot hunne Heerelijkheid Amstelland, genoemd, tot op Gijsbrecht, van wien wij onder Amstelveen, ter bovengemelde plaatse, gesproken hebben, als deelgenoot aan den moord van Graave Floris, om welke reden zijne goederen een volstrekt eigendom van den Graaf werden; daarna is, gelijk wij ter gemelde plaatse ook zeiden, Amstelland nu eens een eigendom van de Utrechtsche kerk en dan weder van den Graave van Holland geweest: Graaf Jan van Avennes gaf ze aan zijnen broeder Guido van Henegouwen, naderhand Bisschop van Utrecht, doch na den dood van deezen, trok Willem, de zoon van Graaf Jan voornoemd, de Heerelijkheid weder aan Holland: in 1346 verklaarde Keizerin Margariet Amstelland nimmer van de Graaflijkheid te zullen scheuren, gelijk het sedert ook daaraan is gebleven--De verdere lotgevallen der Heerelijkheid in 't algemeen, is vervat in die van de bijzondere deelen derzelve, aangetekend in onze beschrijvingen dier deelen, art. Geschiedenissen.

HOOG-HEEMRAADSCHAP van AMSTELLAND.

Ten deezen opzichte beslaat Amstelland, gelijk reeds gezegd is, een vrij ruimer grond, dan met betrekking tot het Bailluwschap zelf: de weg langs welke de schouw over de wateren, die het recht hebben om over Amstelland uittewateren, vinden wij bij Wagenaar, beschreven te gaan ,,van Amsteldam af, langs den Heiligen of Overtoomschen weg, de Veendijk of Amstelveenschen weg, door Amstelveen over de nieuwe sluis in de Bovenkerkerpolder, langs den Bovenkerkerdijk, tot aan de Hand van Leiden; van hier de Legmeerlaan op, tot aan de Noorddammerbrug; verder langs den Noordveenderdijk naar en door Kudelstaart, tot aan en door Kalslagen, van waar de ring heen loopt langs den Bilderdammercade, en over het water de Drecht, langs den Wassenaarschen polderdijk, naar en door Nieuwveen, alwaar de ring gebroken wordt door een brug, en weder vervolgt langs de Nieuweveensche vaart, en voords over den Zeevenhovenschen weg, naar Zevenhoven; van daar naar Noorden; van Noorden naar Slikkendam, en langs de Hollandsche Meent naar het Woerder Verlaat; van dit Verlaat strekt de weg langs de Hollandsche Kade, die tot aan den Ouden dam, en voords met verscheidene keeren tot door Teccop, en langs Gervershoop loopt, tot aan de westzijde van de watering de Bijleveld, langs welke de ring voordgaat tot aan den Broe- of Brenidijk; zig van dien dijk over een voetpad keerende, door 't oude land, naar Harmelen, en voords tot aan en over het Haanwijker sluisjen, gelegd in den Haanwijker dam, tot over den Rhijn, en over deezen stroom naar Haanwijkerdam, en de Haanwijker kade; langs deeze benevens de Kattenbroeker kade, ter zijde de landen van Haanwijk, Bijleveld, Reijers-koop, Kattenbroek en Mastwijk, tot aan den IJsseldijk, niet verre van Montfoort, en langs deezen, daar zij heenen loopt, ter zijde van het zuidelijkste gedeelte van Mastwijk en Agthoven, tot aan den Meerendijk, en noordwaards langs denzelven, tot aan de Leidsche vaart, of Ouden Rhijn; nevens welke de ring de zuidzijde heenen loopt tot aan den Heldam, daar hij zig noordwaards keert, loopende ten westen van de Heikoper watering, door Kockingen tot aan Joostendam, en verder langs de Portengensche kade, tot aan de Rondeveensche polderkade, daar de weg van den ring te rug keert, door 't achterste en voorste bosch, en zig uitstrekt tot over den dam Ter Aa, tot aan de kromme Angstel, die met de nieuwe vaart bij Nieuwersluis, onder den schouw behoort tot aan den Indijk, en zoo verre deeze dijk loopt tot aan de westzijde van de Vecht, door Nichtevecht, Weesp en Muiden, daar de ring door den Muider- of Diemer Zeedijk gesloten wordt, tot aan Amsteldam toe."

De Bailluw van Amstelland, is tevens algemeen Dijkgraaf, en kiest, ingevolge eenen last van Keizer Karel den Vijfden, uitgedrukt in eene handvest van den jaare 1553, jaarlijks zes Hoog-Heemraaden, naamlijk uit de Gerechten van Amsteldam, Weesp, Ouderkerk, Amstelveen, Diemen en Waverveen, ieder ??n, ten einde met twee of drie derzelven, den bovengemelden ring van de gemeene waterschutting van Amstelland te schouwen, onverminderd de schouwen, die de Schouten en Ambachtsheeren in hunne districten hebben, en bij ons ieder op haare plaats aangetekend zijn, onder ons art. Wereldlijke regeering: thans echter worden gezegde Hoog-heemraaden van Amsteldam en Weesp, gesteld door Burgemeesteren en Regeerders der gemelde Steden respective, en die van Ouderkerk, Amstelveen, Diemen en Waverveen, ingevolge de verkoopconditien der Ambachtsheerelykheden onder Amstelland, door derzelver Ambachtsheeren.

Wegens het Dykcollegie, dat nog in Amstelland voorhanden is, zie men onze beschrijving van Diemen, bladz. 11.

Dit Collegie vergadert gewoonlijk op den 12 en 13 Mei, den 24 en 25 Julij en 17 Augustus, dat de Schouwdagen zijn, als mede op den 1 September: des zomers wordt de vergadering gehouden in het Gemeenelandshuis aan den dijk, bij Jaaphannes, alwaar, een Castelein is, die mede 't opzicht over den dijk heeft; als de wegen derwaards, des winters, onbruikbaar zijn, vergadert het Collegie te Amsteldam in een der Doeles of een ander voornaam Logement ter dier stede.

De dijk waarover dit Hoog-Heemraadschap het bewind heeft, is van de grootste aangelegenheid voor Amstelland, Muiden en Weesperkerspel, enz.: als dezelve doorbreekt, of doorgestoken wordt, overstroomt het platte land van Utrecht, tot boven Breukelen en Portengen toe: kort voor den jaare 1509 schijnt dezelve op twee plaatsen doorgebroken te zijn geweest: in 1598 en 1675 mede op twee plaatsen; in 1702 ter lengte van ruim 31 roeden; in laatere jaaren is hij dikwijls in groot gevaar van doorbraak geweest: om het nut dat hij doet, zijn er door 's Lands Graaven, en vervolgends door de Staaten van tijd tot tijd breede handvesten en voorrechten vergund, wegens ondersteuning van gelden uit 's Lands Casse ter versterkinge van denzelven: na de plaag van het paalgewormte, is hij ongemeen versterkt; ,,een werk," lezen wij, ,,'t welk aan arbeidsloon, aard, plempen van zand, puin, het hei?n van een regel paalen, enz. vijfmaal honderd negen-en-dertig duizend, agt honderd, vier-en-negentig guldens gekost heeft."

BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN GOOILAND IN 'T ALGEMEEN.

Add to tbrJar First Page Next Page

 

Back to top